Het onderscheid tussen wat je wel en niet mag doen overheerst je hele leven. Dit onderscheid is jouw manier van denken. Het is je eigen gedachte, maar die gedachte vorm je niet volledig zelf. Elke gedachte over wat je wel en niet mag doen, wordt volgens Foucault namelijk gevormd door a) de combinatie van je eigen plichtsbesef of zelfkennis (dat vanuit jezelf komt) en b) de invloed en afhankelijkheid van factoren buiten jezelf (je omgeving).
a) Vanuit jezelf - ethiek
Je gedachten worden beïnvloed door je wensen en verlangens over wat je wilt doen en hoe je wilt zijn als persoon voor jezelf en voor de mensen om je heen (voor je ouders, je partner, je kinderen, je vrienden, je collega’s, etc.). Je kiest zelf hoe je wilt zijn. Foucault noemt dit het ethische onderdeel van elke gedachte.
b) Vanuit je omgeving – macht en kennis
a) Vanuit jezelf - ethiek
Je gedachten worden beïnvloed door je wensen en verlangens over wat je wilt doen en hoe je wilt zijn als persoon voor jezelf en voor de mensen om je heen (voor je ouders, je partner, je kinderen, je vrienden, je collega’s, etc.). Je kiest zelf hoe je wilt zijn. Foucault noemt dit het ethische onderdeel van elke gedachte.
b) Vanuit je omgeving – macht en kennis
- Je manier van denken over wat je wel en niet mag doen, wordt ook beïnvloed door anderen die proberen jouw gedrag te sturen (waarbij jij eventueel probeert dat te voorkomen). Ook kan het zijn dat jij zelf het gedrag van anderen wilt sturen en dat die anderen daar weer op reageren. Het gaat hier om wat Foucault de machtsrelatie tussen mensen noemt.
- Ten slotte speelt kennis een rol bij de vorming van een gedachte, het gaat om weten wat werkt. Kennis is de bron voor je twijfels over de juistheid van je eigen gedrag en het gedrag van anderen. Het geeft je een mogelijkheid om te reflecteren op het ethische onderdeel en de machtsrelatie tussen mensen, maar ook om te beoordelen of de keuzes die je maakt goed voor je zijn. Foucault noemt kennis daarom ook wel het strategische deel van een gedachte.
De combinatie van ethiek, macht en kennis bepaalt elke gedachte die je hebt – maar ze vormen tegelijk ook elkaar. De invloed van elk van deze drie op je manier van denken is niet per se altijd even groot. Soms worden je gedachten gedomineerd door je wensen en verlangens, soms meer door machtsrelaties of door kennis. Wel geldt dat altijd alle drie voor elke gedachte van belang zijn. Via je denken zijn ze ook van belang voor je gedrag en je ervaringen. Je denken vormt de bron van je gedrag waaruit een (positieve of negatieve) ervaring volgt. En die ervaring is weer een basis voor de vorming van een nieuwe gedachte over wat je wel en niet mag doen.
Hoewel het wellicht soms lijkt dat wat je wel niet mag doen iets is dat je overkomt, wil Foucault dat jij je beseft dat het onderscheid tussen wat je wel en niet mag doen je eigen gedachte is. Weliswaar wordt die gedachte ook gevormd door factoren buiten jezelf, maar uiteindelijk maak jijzelf het jouw manier van denken.